Skip to main content

Een koopovereenkomst voor de aanschaf van een woning door een (particuliere) koper moet altijd schriftelijk worden aangegaan. Dit zogenoemde schriftelijkheidsvereiste is sinds 2003 per wet bepaald en dient ter bescherming van de koper. Hierdoor is namelijk precies duidelijk welke afspraken zijn gemaakt, zodat hierover geen discussie kan ontstaan. Het schriftelijkheidsvereiste kan daarnaast ook de verkoper beschermen.

Bij mondelinge overeenstemming tussen een particuliere verkoper van een woning en een particuliere koper is er geen sprake van een rechtsgeldige koopovereenkomst. Dit is pas het geval als de overeenkomst door zowel de verkoper als de koper is ondertekend. Na het overhandigen van de ondertekende koopovereenkomst aan de koper, heeft de koper nog drie dagen de tijd om de koop te ontbinden. Deze bedenktijd stelt een koper in de gelegenheid om de koop nog eens te overdenken. Ook deze bedenktijd is bij wet verplicht.

Ingaan op een hoger bod
Dat het schriftelijkheidsvereiste ook de verkoper beschermt, is bevestigd door de hoogste rechter in Nederland, de Hoge Raad. Ondanks het bereiken van mondelinge overeenstemming tussen een verkoper en een koper weigerde de verkoper te tekenen. Er kwam dus geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand. De reden voor het weigeren was een hoger bod. De Hoge Raad bepaalde dat de verkoper niet door een rechterlijk vonnis kan worden gedwongen zijn handtekening te zetten op de koopovereenkomst. Het accepteren van een hoger bod leidde bovendien niet tot het betalen van schadevergoeding aan de eerste koper.

Ondanks dat het niet netjes is kan een verkoper dus, zolang de koopovereenkomst niet is ondertekend, ingaan op een hoger bod van een andere bieder.